Als je je als club beschikbaar stelt om slachtoffers te zoeken dan moet je dat waar kunnen maken en geen valse hoop leveren. Een waarheid als een koe, zou je denken. Maar hoe dit te beoordelen en hoe dit aan te tonen?
Wie beoordelen er bij ons?
We zijn in de gelukkige omstandigheid dat er drie mensen aangesloten zijn bij onze stichting die twee belangrijke factoren kunnen inzetten bij het beoordelen. Ten eerste draaien deze drie personen sinds 1998 mee in de reddingshonden wereld en ten tweede zijn ze “bitwijs” gemaakt door één van de grondleggers van het moderne reddingshondenwerk, de Oostenrijker Gerhard Dlapal die leiding gaf aan de Östereichischer Katastrofen Hilfsdienst (ÖKD).
Naast publicaties van wat door velen beschouwd wordt als standaardwerken (gezamenlijke werken van Gerhard Dlapal en Ruud Haak) heeft Gerhard, net als Ruud Haak, nog vele jaren reddingshonden en hun geleiders opgeleid. En in de periode van 1998 tot het jaar van Gerhards overlijden in 2007 hebben onze drie instructeurs daar gebruik van kunnen maken en plukken we daar nog steeds de vruchten van.
Over het beoordelen.
Er bestaan kwalificaties in de (reddings-)hondensport die bedoeld zijn om het wedstrijd element te bewaren en individuele koppels te beoordelen teneinde een winnaar uit de sportieve strijd te laten komen. Bij gebrek aan beter is een deel van deze wedstrijd reglementen in de loop van de tijd doorgesijpeld in het (reddings-)hondenwerk en -ons inziens ten onrechte- verheven tot “vereiste vaardigheden” voor het praktijk examen. Er wordt hierbij bij herhaling onderschat hoe riskant het is om honden op veilige toestellen halsbrekende toeren te laten uitvoeren die in praktijk situaties gemakkelijk kunnen leiden tot ongelukken voor mens en dier. Immers, je hebt dan de veiligheid niet in de hand zoals op het exercitieveld. En bovendien hebben veel van deze kunstjes (zo niet alle) weinig tot geen praktijkwaarde.
Wij distantiëren ons dan ook van personen die met allerhande ronkende “diploma’s” hun prestaties tonen in imposante demonstraties, maar in praktijksituaties feitelijk weinig tot geen waarde toevoegen aan het lokaliseren van slachtoffers.
Wat beoordelen wij dan?
Bij Sirius hanteren we een simpele filosofie bij de beoordeling: een koppel moet continu aantoonbaar in staat zijn om herhaalbaar zoekprestaties te kunnen leveren in een discipline van het reddingshondenwerk voordat zo’n koppel op inzet kan gaan. De “vorm van de dag” is in feite belangrijker dan prestaties in het verleden en zegt zeker meer dan de momentopname van een examen, dat soms al maanden geleden is afgenomen. Vergelijk dit met de voetbalcoach, die een ster-speler toch op de reservebank laat zitten, omdat deze “niet goed in zijn vel zit” (om wat voor reden dan ook). Dus is elke (wekelijkse) training tevens een beoordeling van de vorm van de dag.
Wanneer gaan onze honden dan op inzet?
Één van de gevolgen van deze strenge zelfcontrole is, dat een reddingshondenkoppel gewoonlijk een termijn van minstens twee jaar opleiding doormaakt voordat dit koppel voor inzet geschikt wordt geacht. En dan nog slechts in één discipline: het vlaktewerk. Het koppel wordt dan wel “inzetwaardig” beschouwd, maar het daadwerkelijk op inzet gaan blijft altijd afhankelijk van de eerder vermelde vorm van de dag.
Erkenning van de kwaliteitsbewaking.
Op dit moment is er een overleg gaande tussen de overheid (met name de Politie) en de Samenwerkende Reddingshonden Organisaties (SRO) met betrekking tot de aantoonbare inzetwaardigheid van een reddingshondenkoppel (geleider en hond). Wij houden hiervoor sinds begin 2019 continue de trainingsresultaten bij en documenteren deze voor hen die dit bewijs van competentie willen inzien. Aan de hand van deze continue beoordeling worden de koppels al dan niet ingezet. De kwaliteit van werken van onze koppels bewijst de juistheid van deze strenge kwaliteitsbewaking.
Maar hoe weet de buitenstaander nou dat er echt kwaliteit kan worden verwacht?
Allereerst door openheid. Onze trainingen zijn voor het overgrote deel te bezoeken door mensen die iets meer willen weten en / of zien van het reddingshondenwerk. Als oefenslachtoffer kunnen ze deelnemen aan de training en zo zelf ervaren wat de reddingshondenkoppels kunnen doen.
Daarnaast is er bij onszelf een voortdurend besef dat een reputatie van betrouwbare, effectieve reddingshondengroep opbouwen een proces is van jaren. Die reputatie kan je echter met één dag kwijtraken als je met een koppel een slachtoffer overloopt, dat wil zeggen: niet verwijst. En verspeel je die reputatie, dan loop je het levensgrote risico om als groep van het toneel te verdwijnen en blijft zoiets de betrokkenen jarenlang achtervolgen. Deze wetenschap ligt ten grondslag aan ons standpunt:
“Uiteindelijk staan wij er met onze reputatie voor garant dat het ingezette team ook daadwerkelijk op dat moment de gewenste prestatie kan leveren.“